De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in het beleid ten aanzien van de lokale heffingen (inclusief kwijtscheldingsbeleid), de lokale lastendruk en de geraamde inkomsten van de diverse heffingen. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de kostendekkendheid van de heffingen en de producten die samenhangen met de heffingen. In deze paragraaf is een overzicht van baten en lasten voor de heffingen opgenomen waarbij er sprake is van het verhalen van kosten. Voor de heffingen die hoogstens kostendekkend mogen zijn moet inzichtelijk worden gemaakt dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet worden overschreden.
Met ingang van 2022 zijn onderstaande zaken nieuw of gewijzigd:
- Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2022 dat de tarieven stijgen met 1,53% ten opzichte van 2021;
- Dit betreft een gemiddelde van prijs (+2,2%) en loon aanpassingen (+0,85%);
- Op het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging is een aantal uitzonderingen van toepassing.
- De hondenbelasting is komen te vervallen naar aanleiding van de motie Hondenbelasting (12.1) welke bij de Voorjaarsnota 2021 door de Raad is aangenomen.
- De lastendruk voor inwoners met een huurwoning stijgt met 0,54% tot €465,54. Deze inwoners betalen alleen afvalstoffenheffing en rioolheffing;
- De lastendruk voor inwoners met een koopwoning stijgt met 1,55% tot €793,78;
- De kwijtscheldingen komen naar verwachting op €1.616.000;
- Het tarief voor de rioolheffing stijgt met 0,69%;
- De tarieven voor de afvalstoffenheffing stijgen met gemiddeld 0,77%;
- De opbrengst OZB wordt verhoogd met 3%.
Meer informatie
Beleidsuitgangspunten
De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën:
- belastingen;
- rechten;
De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de onroerendezaakbelastingen, de hondenbelastingen en de toeristenbelasting.
Rechten zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Tegenover de heffing van de inwoners staat een tegenprestatie. Rechten zijn in feite bestemmingsheffingen. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
Retributies worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.
Met betrekking tot de belastingen en rechten zijn de beleidsuitgangspunten verschillend.
Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2022 dat de tarieven stijgen met 1,53% ten opzichte van 2021. Dit betreft een gemiddelde van prijs (+2,2%) en loon aanpassingen (+0,85%). Op het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging is een aantal uitzonderingen van toepassing, te weten:
- Ozb/rzb tarieven;
- Reisdocumenten en rijbewijs;
- Rioolheffing;
- Leges planologische procedures;
- Bouwleges;
- Parkeertarieven;
- Afvalstoffenheffing.
Indien de aanpassing van de tarieven op enigerlei wijze leidt tot knelpunten in de relatie tussen de hoogte van het tarief en de eis van kostendekkendheid van het product (al dan niet 100%) dan wordt dit gemeld.
Beleidsuitgangspunt gemeentelijke belastingen
Bij de belastingen staat de budgettaire functie voorop. De stijging van de OZB-/RZB-tarieven is voor het jaar 2022 3,0% en de daarop volgende jaren tot en met 2024 bepaald op jaarlijks 3%. Uitgangspunt is dat de gemiddelde waarde schommelingen worden geneutraliseerd in de tarieven (exclusief groei van het bestand).
Beleidsuitgangspunt rechten
Door het karakter van de rechten als bestemmingsheffing is er een duidelijke relatie tussen de opbrengst van de rechten en de kosten van de door de gemeente te leveren tegenprestatie. Beleidsuitgangspunt is om die reden de kostendekkendheid van de betrokken tegenprestatie c.q. het overheidsproduct.
De kostendekkendheid bepaalt in principe het in rekening te brengen tarief. Binnen strikte regels mag binnen de leges de meeropbrengst van de ene heffing worden gebruikt voor de dekking van andere kosten. Voorwaarden zijn dat we rekening houden met aspecten zoals het verbod op willekeur, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, de gevolgen van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Europese Dienstenrichtlijn. Dit is niet toegestaan als het gaat om de afvalstoffenheffing of de rioolheffing.
Het beleid is dat tarieven zoveel mogelijk kostendekkend zijn. In een aantal gevallen is dat structureel niet mogelijk. De infrastructurele kosten van bruggen en kades zijn bijvoorbeeld zo hoog dat het niet haalbaar is de kosten in zijn geheel te verhalen op de gebruikers van de haven.
Ook voor de begraafplaatsen geldt dat de inkomsten de kosten niet geheel dekken. Voor overige leges geldt dat deze niet kostendekkendheid zijn. Weliswaar zijn er onderlinge verschillen in kostendekkendheid tussen de verschillende producten uit de legesverordening, maar bezien over de hele legesverordening is sprake van mindere opbrengsten dan kosten.
Kwijtscheldingsbeleid
Het kwijtscheldingsbeleid is vastgelegd in de Leidraad invordering. De hierin gestelde criteria zijn afgeleid van de regelgeving van het Rijk.
Kwijtschelding is mogelijk voor hondenbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Naar verwachting wordt in 2022 voor €1.616.000 aan belastinggelden kwijtgescholden. Het gaat hierbij met name om afvalstoffen- en rioolheffing.
(bedragen x €1)
Belasting/heffing | Kwijtschelding in 2021 | Kwijtschelding in 2022 |
Afvalstoffenheffing | 997.000 | 992.000 |
Rioolheffing | 624.000 | 624.000 |
Woonlasten
De tariefaanpassingen 2022 leiden voor wat betreft de belangrijkste tarieven tot het volgende beeld:
(bedragen x €1)
Woonlasten | Bedrag 2021 | Bedrag 2022 |
Afvalstoffenheffing¹ | 288,78 | 290,58 |
Rioolheffing | 173,76 | 174,96 |
Woonlasten gebruiker (sub-totaal) | 463,02 | 465,54 |
OZB eigenaar | 318,68 | 328,24 |
Woonlasten gebruiker/eigenaar (totaal) | 781,70 | 793,78 |
¹) Dit betreft het tarief voor de ‘modelaanslag’ van het basistarief met het gemiddeld aantal (6) ledigingen. Per huishouden kan het tarief verschillen, afhankelijk van het aantal aanbiedingen per jaar. Na afloop van het jaar worden de daadwerkelijke ledigingen opgelegd. Hoe minder afval, hoe lager de aanslag.
Meer informatie
Onroerende- en roerende zaakbelastingen
Het college stelt elk jaar de gewenste opbrengst van onroerende- en roerende zaken belastingen vast. Op basis van de jaarlijkse herwaardering en de gewenste opbrengst worden de tarieven voor de onroerende- en roerende zaakbelasting jaarlijks berekend. Per september 2021 zijn de conceptwaarden van de herwaardering gebruikt om de tarieven te berekenen voor het heffen van de belasting in 2022. Op het moment van ramen waren de waarderingen niet afgerond. In de raming is uitgegaan van een gereed percentage taxatiewaarden van 80%. Waarbij onder andere een deel van de bedrijfswaarden nog gewaardeerd moeten worden.
De opbrengsten worden geraamd op:
(bedragen x €1)
Belasting 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
OZB-opbrengst | 27.893.185 | 28.917.444 |
RZB-opbrengst | 9.500 | 10.239 |
Parkeerbelastingen
De totale begrote parkeeropbrengst voor 2022 is geraamd op €4.942.196
De parkeertarieven zijn met 0,7% extra verhoogd conform MPP, naast de reguliere indexatie van 1,53%.
Deze opbrengst is conform het nieuwe BBV met ingang van 2018 verantwoord op twee taakvelden, te weten taakveld 0.63 Parkeerbelasting (voor de publiekrechtelijke opbrengst voor het “straat parkeren”) en 2.2 Parkeren (voor de privaatrechtelijke opbrengst voor het “garage parkeren”).
(bedragen x€1)
Belasting 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Parkeerbelasting | 4.839.620 | 4.942.196 |
Precario
Deze belastingen worden geheven voor het hebben van voorwerpen onder of boven, voor openbaar gebruik bestemde, gemeentegrond, maar ook voor de vergunning voor ingebruikname van gemeentelijke gronden. Onder de precariobelasting vallen ook de marktgelden. De gemeente Deventer heft haar gelden op basis van een marktprecario verordening. Een berekening kostendekkendheid is hiervoor niet benodigd. Op basis van het Raadsbesluit van 16 december 1998 (nummer 98.19993) komt een deel van de precario ten goede aan het ondernemersfonds Deventer binnenstad.
(bedragen x €1)
Belasting 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Precario inclusief marktgelden | 368.516 | 397.355 |
Waarvan marktgelden | 210.670 | 215.002 |
Toeristenbelasting
Jaarlijks worden alle aanbieders van overnachtingslocaties uitgenodigd tot het doen van de aangifte toeristenbelasting. Hiertoe worden de aanbieders aangeschreven met uitleg over de heffing en afdracht van toeristenbelasting en ontvangen de aanbieders een aangifteformulier. De heffing wordt opgelegd na het lopende belasting jaar. De toeristenbelasting 2022 betreft de opbrengst van de overnachtingen uit 2021. Begin 2022 worden de aangiften door de ondernemers doorgegeven. Naar aanleiding van het daadwerkelijk aantal overnachtingen wordt de belasting opgelegd, dan wordt duidelijk of corona van invloed is geweest op het aantal overnachtingen in onze gemeenten. De aanslag wordt tevens verzonden aan aanbieders van B&B en Airbnb.
(bedragen x €1)
Belasting 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Toeristenbelasting | 238.110 | 243.348 |
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing en valt voor de lokale heffingen onder de belastingen. De afvalstoffenheffing mag maximaal kostendekkend zijn. De afvalstoffenheffing is verschuldigd voor het gebruik van een perceel waar de gemeente een inzamelplicht heeft voor de huishoudelijke afvalstoffen.
De inwoners van Deventer zetten verder in op het recyclen van grondstoffen met behulp van de aanwezige voorzieningen.
Ook in 2022 blijven de oorspronkelijke beleidsuitgangspunten van Diftar onverkort van toepassing:
- er geldt een 0-tarief voor GFT en PMD;
- de tarieven zijn maximaal 100% kostendekkend;
- er geldt een vast tarief per huishouden en een variabel tarief voor restafval, afhankelijk van het aanbiedvolume;
- de literprijs is voor elke container gelijk. Het variabele tarief varieert recht evenredig met het aantal beschikbare liters van de container/ondergrondse container (140, 240 of 50 liter);
- de tariefopbouw is zodanig dat geen enkel containervolume benadeeld of bevoordeeld wordt;
- voor een 240 liter container of een extra tweede container (ongeacht volume) geldt een toeslag van €36;
- Het uitgangspunt blijft dat een huishouden gemiddeld 6 keer per jaar de restafvalcontainer aanbiedt.
De kostenverhoging en de beleidsuitgangspunten leiden tot de volgende tarieven:
- Het basistarief stijgt naar €234,36 (2021: €232,56);
- De aanbiedingstarieven voor restafval blijven ongewijzigd ten opzichte van 2021.
De tarieven worden opgenomen in de verordening afvalstoffenheffing 2022.
(bedragen x €1)
Volume-container | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
240 liter | 16,06 | 16,06 | 16,06 | 16,06 |
140 liter | 9,37 | 9,37 | 9,37 | 9,37 |
50 liter | 3,35 | 3,35 | 3,35 | 3,35 |
(bedragen x €1)
Recht 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Afvalstoffenheffing | 14.172.757 | 14.431.933 |
Toelichting | x €1.000 |
Kosten taakveld | -14.312 |
Inkomsten taakveld | 1.240 |
Netto kosten taakveld | -13.073 |
Toe te rekenen kosten: | |
Overhead incl. (omslag)rente | -729 |
BTW | -1.231 |
Totale kosten (100%) | -15.033 |
Opbrengst heffingen | 14.432 |
Dekking | 96% |
Rioolheffing
De hoofdlijnen van de kostenontwikkeling zijn beschreven in het Gemeentelijk rioleringsplan 2015-2020 (GRP) zoals dat in november 2014 door uw raad is vastgesteld en op 18 december 2019 door uw raad is verlengd in afwachting van de invoering van de Omgevingswet.
De volgende zaken werken door in de tariefstelling voor 2022:
- Bij vaststelling van het GRP is besloten om geen middelen te reserveren voor de theoretische vervangingsgolf die over 30 tot 40 jaar op lijkt te gaan treden. Deze keuze wordt heroverwogen bij de overgang naar een andere planvorm in het kader van de Omgevingswet;
- Bij vaststelling van het GRP is besloten dat het tarief direct de kosten volgt;
- De indexering op de kosten is toegepast zoals aangegeven in de begrotingsrichtlijnen. Dit levert een toename van de kosten op met €96.903;
- Het aantal huishoudens dat wordt aangeslagen is met 566 toegenomen;
- Het areaalaccres is bepaald op basis van het aantal nieuwe aansluitingen in relatie tot het aantal bestaande aansluitingen. Dit levert een accres op van €46.721;
- De subsidieregeling voor afkoppelen wordt structureel ondergebracht in de exploitatie. De kosten worden voor 2022 geraamd op €102.200;
Door de VNG is onlangs een nieuwe concept modelverordening gepubliceerd. Deze biedt voor de toekomst meer mogelijkheden voor de gemeente om te heffen voor haar gemeentelijke waterzorgplichten. Omdat de taken veel breder zijn dan de naam “Verordening Rioolheffing” doet vermoeden, wordt mogelijk de naam van deze heffing aangepast. De voorlopige werknaam is “Verordening bijdrage gemeentelijke watertaken’. De komende tijd wordt dit nader uitgewerkt, aanpassing van de gemeentelijke verordening zal op zijn vroegst per 2023 plaatsvinden.
Toelichting rioolheffing 2022 en begrotingsramingen
Om het basistarief te kunnen bepalen is een aantal elementen van belang. Uitgangspunt is de kosten in de primaire begroting. Hierop dienen die elementen in mindering te worden gebracht die niet (deels) via het basistarief worden gegenereerd.
(bedragen x €1):
Geraamde kosten in de begroting 2022 | 7.661.000 |
Overhead | 514.000 |
BTW kosten | 476.000 |
Te dekken kosten | 8.651.000 |
Ter bepaling van het bedrag dat via het basistarief dient te worden gegenereerd worden de volgende kostenelementen in mindering gebracht:
(bedragen x €1):
Nieuwe rioolaansluitingen | -100.000 |
Tariefdifferentiatie | -175.000 |
Kwijtscheldingen | -624.000 |
Te dekken kosten via het basistarief rioolheffing | 7.752.000 |
Het geraamde aantal te belasten aansluitingen, gecorrigeerd voor wat betreft tarievendifferentiatie, ontheffingen en kwijtscheldingen bedraagt 43.741. Om de kosten te kunnen dekken is een basistarief van €174,96 noodzakelijk.
De specificatie van de totale opbrengsten is dan:
(bedragen x €1)
Basistarief rioolheffing | 7.752.000 |
Opbrengsten tarievendifferentiatie | 175.000 |
Opbrengsten nieuwe rioolaansluitingen | 100.000 |
Kwijtscheldingen | 624.000 |
Totaal | 8.651.000 |
In verband met de technische eis dat het tarief deelbaar dient te zijn door 12 wordt voorgesteld het tarief vast te stellen op €174,96. Het tarief stijgt daarmee met €1,20 ten opzichte van 2021. Dat is een stijging van 0,69%.
(bedragen x €1)
Recht 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Rioolheffing | 8.502.000 | 8.551.000 |
Toelichting | in € | In % |
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente | -7.661.000 | |
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen | 100.000 | |
Netto kosten taakveld | -7.561.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -514.000 | |
BTW | -476.000 | |
Totale kosten | -8.551.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 8.551.000 | |
Dekking | 8.551.000 | 100% |
Havengelden
Het haven- en opslaggelden wordt geheven voor het gebruik van gemeentelijk vaarwater, van gemeentelijke sluis, kaden en loswallen en van andere werken en terreinen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter beschikking gesteld. De exploitatie van de haven is niet kostendekkend. Onder auspiciën van de NVB is in 2019/2020 een onderzoek gedaan naar de havengeldenstructuur in Nederland. Het doel van dit onderzoek was om te komen tot een moderne model-havengeldregeling. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek en in verband met de komst van de Container Terminal Deventer zijn de Havengeldverordening en de havenbeheersverordening per 1 juni 2021 aangepast.
(bedragen x €1)
Recht 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Haven en opslaggelden | 261.072 | 265.403 |
Toelichting | In € | In % |
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente | -298.817 | |
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen | 22.000 | |
Netto kosten taakveld | -276.817 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -113.000 | |
BTW | 0 | |
Totale kosten | -389.817 | 100% |
Opbrengst heffingen | 265.403 | |
Dekking | 265.703 | 68% |
Lijkbezorgingsrechten
De lijkbezorgingsrechten hebben het karakter van een bestemmingsheffing. Hierdoor is er een relatie tussen de opbrengst van de rechten enerzijds en de kosten van de door de gemeente te leveren dienst of tegenprestatie anderzijds. De tarieven in de verordening (als geheel) mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De mate van kostendekking vloeit voort uit de lasten en de totale opbrengsten uit het in rekening gebrachte tarief.
Kostendekkendheid:
Het algemene beleid is de tarieven zoveel mogelijk kostendekkend te laten zijn. Voor het beheer van de begraafplaatsen is dit al sinds jaren niet mogelijk. De kostendekkendheid van de tarieven van de gemeentelijke begraafplaatsen bedraagt thans ongeveer 47% en wordt onder meer beïnvloed door het feit dat de begraafplaats Roeterdsweg, gelet op de in het verleden uitgegeven eeuwigdurende grafrechten, niet kan worden gesloten maar wel moet worden onderhouden.
(bedragen x €1)
Recht 2022 | Opbrengst in 2021 | Opbrengst in 2022 |
Begraafrechten | 148.891 | 151.169 |
Toelichting | In € | In % |
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente | -318.809 | |
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen | - | |
Netto kosten taakveld | -318.809 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -24.283 | |
BTW | 0 | |
Totale kosten | -343.092 | 100% |
Opbrengst heffingen | 151.169 | |
Dekking | 151.169 | 44% |
Kostendekkendheid leges en tarieven uit legesverordening.
De opbouw van de legesverordening is als volgt:
- Leges titel 1, Algemene dienstverlening
- Leges titel 2, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (Wabo)
- Leges titel 3, Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn
Meer informatie
Leges titel 1, Algemene dienstverlening
De leges in titel 1 bestaan voor het overgrote deel uit leges voor reisdocumenten, rijbewijzen, burgerlijke stand, afschriften uit de basisregistratie personen (BRP) en naturalisatie. De leges voor een deel van deze producten en diensten worden door het rijk vastgesteld.
(bedragen x €1.000)
Leges | Lasten taakveld | Overhead | BCF BTW | Totale lasten | Andere inkomsten | Leges | Totale baten | Kosten |
Burgerlijke stand | 164 | 86 | - | 250 | - | 134 | 134 | 54% |
Reisdocumenten | 260 | 203 | - | 463 | - | 312 | 312 | 67% |
Rijbewijzen | 329 | 257 | - | 586 | - | 351 | 351 | 60% |
Verstrekking uit BRP | 115 | 90 | - | 205 | - | 152 | 152 | 74% |
Milieu | 11 | 9 | - | 20 | - | 2 | 2 | 10% |
Overige publiekszaken | 32 | 25 | - | 57 | - | 112 | 112 | 199% |
Leegstandwet | 18 | 14 | - | 32 | - | 3 | 3 | 9% |
Kansspelen | 8 | 7 | - | 15 | - | 4 | 4 | 28% |
Telecommunicatie | 134 | 77 | - | 211 | - | 159 | 159 | 75% |
Verkeer en vervoer | 27 | 21 | - | 48 | - | 14 | 14 | 29% |
Totaal | 1.098 | 789 | - | 1.887 | - | 1.243 | 1.243 | 66% |
Leges titel 2, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (Wabo)
Er is ten aanzien van de Omgevingsvergunningen evenwicht gekomen in de opbrengsten van de leges en de hiervoor te verrichten werkzaamheden.
Dit is in lijn met de wens van de gemeenteraad om richting de 100% van de wettelijk toegestane kosten via de leges door te berekenen.
(bedragen x €1.000)
Leges | Lasten taakveld | Overhead | BCF BTW | Totale lasten | Andere inkomsten | Leges | Totale baten | Kosten |
Bouwvergunningen 2 | 187 | 103 | - | 290 | - | 240 | 240 | 83% |
Bouwvergunningen 3 | 1.168 | 759 | - | 1.927 | - | 2.529 | 2.529 | 131% |
Slopen | 0.4 | 0.4 | - | 0.8 | - | 0.4 | 0.4 | 50% |
Aanleggen | 14 | 10 | - | 24 | - | 14 | 14 | 55% |
Planologisch | 241 | 191 | - | 432 | - | 160 | 160 | 37% |
Monumenten | 165 | 119 | - | 284 | - | 9 | 9 | 3% |
Brandveilig gebruik | 1 | 1 | - | 2 | - | 4 | 4 | 200% |
Kappen | 52 | 41 | - | 93 | - | 40 | 40 | 43% |
Uitweg | 12 | 10 | - | 22 | - | 6 | 6 | 27% |
Handelsreclame | 11 | 9 | - | 20 | - | 10 | 10 | 50% |
Totaal | 1.851 | 1.243 | - | 3.094 | - | 3.012 | 3.012 | 91% |
Leges titel 3, Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn
Door onder meer de blijvende groei van het aantal evenementen en het loslaten van het maximum stelsel (horeca Brink en Grote Kerkhof) hebben we te maken met een toename van het aantal vergunningaanvragen APV en bijzondere wetten. Dit wordt ook vanuit het beleid op de taakvelden Horeca en Evenementen ondersteund. De stijging van de kosten die de toename van het aantal vergunningaanvragen APV en bijzondere wetten met zich meebrengt kan niet door een verhoging van de leges worden gedekt. De hoogte van de leges is de afgelopen jaren op een maximaal acceptabel niveau gebracht. De kostendekkendheid van de vergunningverlening bedraagt 19%.
(bedragen x €1.000)
Leges | Lasten taakveld | Overhead | BCF BTW | Totale lasten | Andere inkomsten | Leges | Totale baten | Kosten |
Horeca | 282 | 224 | - | 506 | - | 133 | 133 | 26% |
Evenementen, markten | 246 | 195 | - | 441 | - | 53 | 53 | 12% |
Prostitutie | 7 | 5 | - | 12 | - | 8 | 8 | 67% |
Huisvestingwet | 21 | 17 | - | 38 | - | 17 | 17 | 43% |
Winkeltijdenwet | 0.2 | 0 | - | 0.2 | - | 0.1 | 0.1 | 42% |
Totaal | 556 | 441 | - | 997 | - | 211 | 211 | 19% |